Verhalen

De trein die eigenlijk niet zou komen

Zachtjes hummend stond Harry Krok op perron 1 van het station op de Bloemenstraat. Al zijn reispapieren zaten veilig in de helderblauwe rugzak op zijn rug. Zijn koffer stond naast hem, die was bijna te zwaar om te tillen. Gisteren stond de koffer op ontploffen nadat hij alles had ingepakt, dus daarom had hij er een stevige leren riem omheen gebonden. Nu kon er niets meer mee gebeuren. 

“Ik ben in elk geval ruim op tijd,” zei Harry opgewekt, tegen niemand in het bijzonder. De regen tikte op het golfplaten dak boven het perron. “En ik sta hier droog, dat is fijn.”

Een hele tijd gebeurde er niet veel bijzonders. Er begonnen zich kleine plassen te vormen op het perron. Het spetteren van de regendruppels klonk Harry als muziek in de oren. Hij stond gewoon rustig te wachten op de trein. Het belangrijkste stuk van zijn bagage zat niet in de koffer. Nee, dat hield hij stevig in zijn voorpoten geklemd. Het cadeau, want dat was het, had prachtig helderblauw papier en een felroze strik eromheen.

“Ik hoop zo dat ze het mooi vinden,” dacht hij. In de winkel had hij niet lang hoeven nadenken over zijn keuze. Een pluizig roze speelgoed konijn keek hem, toen hij binnenliep, direct met lieve ogen aan.

“Die wordt het,” vertelde hij tegen de ietwat verbaasde verkoper, die hem eigenlijk nog een heleboel andere cadeaus wilde laten zien.

“Nee hoor, het is erg vriendelijk van u, maar ik weet het zeker. Deze wil ik,” had Harry gezegd.

Nu stond hij hier en was hij helemaal klaar voor de reis naar Foort, waar hij op kraamvisite ging bij zijn nichtje Cilia.

“Ahum,” klonk het ineens naast hem. “Weet u dat de trein niet komt vandaag?” zei de stem, die ietwat norsig klonk. Harry keek naast zich, naar beneden. Daar stond  een muis, die hem met gefronste wenkbrauwen aankeek. Zijn pootje wees omhoog, naar een bord. “Kijk maar,” zei de muis.

Harry bekeek hem eens wat beter. “Wat een saai donkergrijs pak,” dacht hij. “Daar zou ik ook somber van worden.” Pas daarna keek hij naar het bord dat de muis hem aanwees.

“Oh, dat bord,” zei Harry, die het al had gezien. “Ja, ik weet het. Maar, de trein komt echt vandaag, daar kan dat lelijke rode kruis niets aan veranderen.”

Er hing inderdaad een groot bord boven het perron, met een trein erop waar een groot rood kruis doorheen liep. Als om aan te geven dat de trein niet reed.

“Maar…” begon de muis, die nog steeds stond te wijzen.

Harry bleef vriendelijk glimlachend naar hem kijken. Zijn grijns werd steeds breder. Hij zag hoe de muis ineens zijn pootje liet zakken en ietwat verschrikt begon te kijken.

“Dank u wel dat u me wilde waarschuwen, hoor,” zei Harry, maar de muis schuifelde achteruit, draaide zich om en liep snel weg. 

“Waar moest die nou zo snel heen?” vroeg Harry zich af. Het duurde even voor hij het ineens wist. “Oh, het zijn mijn grote tanden natuurlijk geweest,” zei hij. “Wat dom van me, daar had ik aan moeten denken. Sorry, meneer Muis,” riep hij nog, maar die was al in geen velden of wegen meer te bekennen. Hij voelde zich schuldig dat hij de muis zo had laten schrikken. “Ik wilde alleen vriendelijk zijn.” Hij haalde maar eens diep adem. 

“De trein komt er nu vast snel aan,” zei hij zo opgewekt mogelijk. Hij wilde vooral genieten van deze reis. En zowaar, daar in de verte kwam inderdaad de blauwe trein aan. Harry stopte zijn cadeau voorzichtig onder zijn linkerarm en stak zijn andere hand op. 

Hij wilde niet dat de trein zou doorrijden, de machinist moest hem goed kunnen zien dat hij mee wilde. De trein minderde al vaart en kwam vlak voor Harry tot stilstand. 

“Hallo daar,” zei de machinist, die zijn kop uit het raampje stak. “Jij wilt vandaag mee? Dit is de speciale rit naar Foort.” 

Harry keek de Neushoorn recht aan en knikte stellig. “Ja, ik wil mee. Ik heb een belangrijke afspraak in Foort vandaag.” Hij klopt op het cadeau dat nog onder zijn arm zat. 

“Mooi. Ik ben Freddie Hoorn, stap maar snel in,” hij wees naar de wagon achter hem. Toen floot hij hard. Een ander hoofd kwam tevoorschijn vanuit de wagon. 

Harry zag dat het een Giraf was, die haar lange nek tussen de deuren uit stak. “Ja, Freddie, wat is er?” 

“Kom even hierheen, Mathilda,” zei hij. “Deze fijne meneer Krokodil kan wel even wat hulp gebruiken met al zijn bagage.” Machinist Freddie knikte naar Harry, die zich ineens heel voornaam voelde.

“Dat is erg vriendelijk, dank u wel.” zei hij. 

Niet veel later zat Harry op een fijne plek bij het raam. Zijn koffer lag in het rek boven zijn hoofd. Het ingepakte roze konijn had hij veilig naast zich neer gezet op de bank. Hij rommelde wat in zijn blauwe rugzak. “Ik had toch iets te eten meegenomen?” mompelde hij. 

Ondertussen ging de trein weer rijden. Harry was nog bezig om zijn boterhammen te zoeken, en daardoor zag hij niet dat de Muis met open mond naar de wegrijdende trein stond te kijken. Hij was wel weggerend van Harry, maar had zich snel verschanst achter een plantenbak wat verderop. Hij was namelijk toch nieuwsgierig geworden naar de trein, die volgens hem echt niet kon komen vandaag. 

“Nou ja zeg,” zei de Muis, “die Krokodil is een echte geluksvogel,” mompelde hij terwijl hij de trein nakeek, die nu uit het zicht verdween in de bocht verderop. 

De reis verliep zonder problemen voor Harry. Precies op tijd stopte de trein op perron 5 in Foort, waar zijn neef Alex hem al op stond te wachten. Samen droegen ze alle bagage die Harry bij zich had naar de auto en reden naar het huis van Alex en Cilia. 

Hij werd er warm ontvangen. 

“Wil je koffie?” vroeg Alex, “en een beschuitje erbij?” 

Even aarzelde Harry. Alex, die het zag begreep het onmiddellijk. 

“Weet je, ik heb ook nog wel wat anders dan beschuit met muisjes, ik maak wel wat voor je.” 

Harry haalde opgelucht adem. Het was een enorme klus om al die kleine muisjes weer tussen zijn tanden uit te halen, dus hij was blij dat Alex iets anders voor hem wilde klaarmaken. 

Hij liep met Cilia mee naar de babykamer. “Kijk, daar ligt ze, ons kleine engeltje.”

Voorzichtig boog Harry zich over het wiegje. Het kleine meisje sliep, sabbelend op haar duim. Ze maakte een klein geluidje en opende haar ogen. 

“Oh, kijk nou, ze zijn heldergroen, zo mooi,” zei Harry. 

“Ja, ze lijken een beetje op die van jou,” zei Cilia en glimlachte naar Harry. Ze bleven nog even staan bij het wiegje. 

“Kom,” zei Cilia en tikte Harry op zijn schouder. “Laat haar nog maar even slapen. Wij gaan lekker een kopje thee drinken beneden.” 

Terug in de woonkamer kreeg Harry een zacht wit broodje met peperige worstjes van Alex. Hij zette het op de tafel, en gaf eerst het mooi ingepakte cadeau aan Cilia. 

“Alsjeblieft, voor de kleine,” zei Harry. 

Cilia bewonderde het pluizige konijn en bedankte Harry uitgebreid. “Wat ontzettend lief van je, ik ga hem straks in haar kamer zetten, dan kan ze er mee spelen als ze een beetje groter is.”

Harry glunderde. Ze dronken hun thee, zonder beschuit, en Harry proefde het lekkere broodje van Alex. 

“Zeg, met welke trein ben je eigenlijk gekomen,” vroeg Cilia ineens.

“Nou, gewoon met de trein van Perron 1. Hoezo?” vroeg Harry verbaasd.

“Op station Bloemenstraat?” vroeg Cilia. 

“Ja, natuurlijk,” zei Harry, “Waar anders? Ik woon daar vlakbij.”

“Je bent een geluksvogel Harry,” zei Cilia.

Alex trok een wenkbrauw op. “Wat bedoel je, Cilia?”

“Die trein gaat namelijk bijna nooit meer naar Foort,” zei ze. 

“Dat wist ik niet,” zei Harry. Even bleef het stil. 

“Oh!” riep Harry uit. “Ja, wacht eens even. Nu je het zegt,” zei Harry, “er was een muis daar, op het perron. Die muis zei dat de trein niet kwam vandaag. Die muis, hij stond te wijzen naar een bord, en hij was heel serieus en zo.” Harry ratelde door. “Maar, ik had echt goed gekeken in mijn treinen handboek en er stond ‘de trein rijdt alleen op zon- en feestdagen’ weet je.” Harry pauzeerde even en keek Cilia aan. “Vandaag is een feestelijke dag, vind je ook niet? En de trein kwam…” Harry wist niet meer wat hij moest zeggen. 

Cilia knikte lichtjes, maar zei niks. Dat vond Harry een beetje verwarrend. 

Alex gaf Harry een bemoedigend klopje op zijn schouder. “Je bent er, en dat is alles wat telt.”

Ineens brak er een grote lach door op het gezicht van Cilia. “Ik zit je te plagen, Harry.”

Harry slaakte een zucht van verlichting. 

“Je bent gewoon een geluksvogel. Weet je hoe dat komt?” vroeg ze. 

Harry schudde zijn hoofd.

“De trein rijdt op zondagen. Ons kleine engeltje is geboren op zondag. En jij, Harry, jij ook, dat weet ik nog. Want ik was altijd een klein beetje jaloers op jou, omdat jij op zondag bent geboren.” 

Harry keek haar verbijsterd aan. “Oh…” zei hij. Meer kon hij niet uitbrengen. 

“Jullie zijn zondagskinderen én vandaag is een feestdag, dus natuurlijk reed de trein vandaag. Speciaal voor jou. En voor ons engeltje,” zei Cilia, die erbij keek alsof het de normaalste zaak van de wereld was. 

“Nou, dat is dan duidelijk,” zei Alex, die zijn vrouw nu streng aankeek. “Je jaagt Harry hier de stuipen op het lijf, is dat nodig?” 

“Sorry,” zei Cilia. Ze stond op en gaf Harry een dikke zoen op zijn wang. “Ik wilde zo graag dat je zou komen, zou dat ook nog een beetje meegeholpen hebben denk je?”

Harry knikte. “Dat weet ik wel zeker. Dat helpt altijd.” Hij keek naar Alex. “Mag ik nog een kopje thee misschien?” Hij was de schrik nog niet helemaal kwijt.

“Natuurlijk,” zei Alex die al was opgestaan. “Nog een broodje erbij?” 

“Oh ja, graag. Dat was een lekker broodje,” zei Harry.

De rest van de middag verliep rustig. Ze dronken nog meer kopjes thee en later was er een smakelijke maaltijd. Harry bleef drie dagen logeren, want dat hadden ze zo afgesproken. 

Toen het weer tijd was om naar huis te gaan, reed Alex hem naar het station in Foort. En natuurlijk kon Harry weer mee met de blauwe trein van machinist Freddie Hoorn en Giraf Mathilda. Hij genoot ditmaal extra van de reis en voelde zich een echte gelukskrokodil.  

“Wat een mooie reis is dit geworden. Oh, en als ik die muis nog eens tegenkom, zal ik hem er alles over vertellen,” zei hij tegen zichzelf. 


Geef een reactie Reactie annuleren